Wijziging overeenkomstig § 21 lid 1 tweede volzin NKomZG
Status november 2022
Overwegende dat sinds 1977 gemeenten, steden, Landkreise, kamers en andere
publiekrechtelijke lichamen in de provincies Groningen en Drenthe, in de Landkreisen
Aurich, Leer, Wittmund, in de zelfstandige (kreisfreie) stad Emden (Oost-Friesland) en in het
Landkreis Emsland samenwerken in de Ems Dollart Region e.V., respectievelijk in de Stichting
Eems Dollard Regio, afgekort EDR; gelet op de Overeenkomst tussen de deelstaat
Nedersaksen, de deelstaat Noord-Rijn-Westfalen, de Bondsrepubliek Duitsland en het
Koninkrijk der Nederlanden inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale
gemeenschappen en andere autoriteiten van 23 mei 1991 (hierna te noemen
Overeenkomst, GVNW p. 530/Nds. GVBl. 1992, p. 69-76); geleid door de wens van
voornoemde organisaties om ook in de toekomst grensoverschrijdende samenwerking op
regionaal en lokaal niveau te bevorderen en te realiseren; in het bijzonder alle maatregelen
ter versteviging en ontwikkeling van de betrekkingen tussen de gebieden aan weerszijden
van de grens af te stemmen alsmede passende overeenkomsten te sluiten voor de oplossing
van problemen die zich op dit gebied voordoen; in het bewustzijn van de voordelen van
grensoverschrijdende samenwerking en met inachtneming van de Overeenkomst, hebben
bovengenoemde organisaties daarom in 1997 besloten tot het instellen van een openbaar
lichaam EDR.
De basis wordt gevormd door § 7 e.v. van de Nedersaksische Wet op de gemeentelijke
samenwerking (NKomZG) van 19 februari 2004 in de huidige versie.
(1) Het openbaar lichaam draagt de naam "Ems Dollart Region/Eems Dollard Regio"
(afgekort EDR) en heeft zijn zetel in 26789 Leer (Oost-Friesland), Bergmannstraße 37.
Overeenkomstig art. 3 lid 3 van het Verdrag van Anholt is op de EDR Duits recht van
toepassing.
(2) De EDR is op grond van § 7 e.v. NKomZG een openbaar lichaam EDR en derhalve een
publiekrechtelijk lichaam.
(3) Van de bevoegdheid om als werkgever op te treden wordt geen gebruik gemaakt.
(4) Het openbaar lichaam EDR neemt de wettelijke en contractuele verplichtingen van
de in 1977 opgerichte EDR e.V. en van de Nederlandse stichting EDR over.
Het territorium omvat het gebied van de steden, gemeenten, Duitse Samtgemeinden, Landkreise, Nederlandse gemeentelijke samenwerkingsverbanden (voorheen WGR-regio's) en andere organisaties die lid zijn van de EDR.
(1) De EDR heeft tot taak de regionale grensoverschrijdende samenwerking van haar
leden op de hierna te noemen gebieden te bevorderen, te ondersteunen en te
coördineren:
a) bevordering van de zichtbaarheid van Europa in de regio
b) economische ontwikkeling
c) grensoverschrijdende arbeidsmarkt, scholing en onderwijs
d) cultuur en sport
e) toerisme en recreatie
f) energie, klimaatverandering en milieubescherming
g) sociale zaken
h) gezondheidszorg
i) verkeer en transport
j) ruimtelijke ordening
k) maritieme economie
l) risicobeperking, rampenbestrijding en openbare orde
m) institutionele samenwerking en "goed bestuur"
n) landbouw
(2) De EDR adviseert leden, burgers, ondernemingen, verenigingen, overheden en
andere instellingen bij grensoverschrijdende activiteiten en problemen.
(3) Voor dit doel voert de EDR projecten uit, vraagt financiële middelen aan bij derden,
ontvangt deze en verdeelt deze aan derden.
(4) Over de toevoeging van nieuwe takenpakketten besluit de ledenraad van de EDR met
algemene stemmen in de vorm van een statutenwijziging.
(1) Leden zijn Duitse en Nederlandse steden, gemeenten, Duitse Samtgemeinden,
Landkreise, Nederlandse gemeentelijke samenwerkingsverbanden, kamers en andere
publiekrechtelijke lichamen.
(2) Andere steden, gemeenten, Duitse Samtgemeinden, Landkreise, kamers,
publiekrechtelijke rechtspersonen, privaatrechtelijke rechtspersonen en andere
publiekrechtelijke lichamen, waarop het Verdrag van Anholt van toepassing is,
kunnen op schriftelijk verzoek en bij besluit van de ledenraad van de EDR Lid worden.
Een wijziging van de statuten is in dat geval niet nodig.
De leden van de EDR dienen te worden opgenomen in het register van leden. Het register van leden wordt door de EDR bijgehouden en maakt deel uit van deze statuten.
De organen van de EDR zijn:
(1) de ledenraad
(2) het bestuur
(3) de directeur
(1) De ledenraad is het hoogste orgaan van de EDR.
(2) De leden en de afgevaardigde vertegenwoordigers in de ledenraad zijn
verplicht tot geheimhouding met betrekking tot alle aangelegenheden, feiten en
rechtsbetrekkingen, waarvan zij door hun deelneming kennis nemen, tenzij deze in
een openbare vergadering zijn behandeld. leden en afgevaardigden van het
openbaar lichaam mogen niet onbevoegd gebruik maken van de kennis van deze
zaken noch hieromtrent in of buiten rechte zonder toestemming van het bestuur
over deze zaken verklaringen afleggen. Deze geheimhoudingsverplichting blijft
eveneens van kracht na beëindiging van de deelneming of na het aftreden van de
afgevaardigde. Informatieverstrekking aan een orgaan van een Lid in besloten zitting
is hiervan echter uitgezonderd.
(3) Ieder Lid vaardigt twee vertegenwoordigers af naar de ledenraad.
1. Bij de Nederlandse gemeenten is telkens één van de afgevaardigden lid van het
College van Burgemeester en Wethouders. De tweede afgevaardigde kan vrij
worden aangewezen met inachtneming van art. 13.1. WGR (Wet gemeenschappelijke regelingen).
2. Bij de Duitse steden, gemeenten, Duitse Samtgemeinden en Landkreisen is
telkens één afgevaardigde een hoge bestuurlijke ambtenaar. De tweede
afgevaardigde kan vrij worden aangewezen.
3. Bij de overige Nederlandse en Duitse publiekrechtelijke lichamen is één
afgevaardigde de directeur of diens plaatsvervanger. De tweede
vertegenwoordiger kan vrij worden aangewezen.
(4) Ieder Lid heeft één stem.
(5) De ledenraad beslist over
1. wijzigingen van de statuten
2. de keuze van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter voorzitter van de
ledenraad
3. de keuze van de leden van het bestuur
4. de keuze en het ontslag van de directeur en de regeling van diens
plaatsvervanger
5. toetreding en uittreding van leden
6. de instelling en werkwijze van commissies
7. de ontbinding van het openbaar lichaam EDR
8. De ledenraadsvergadering beslist voorts over alle zaken waarover volgens de
bepalingen van de NKomVG de vertegenwoordiging beslist.
(6) De afgevaardigden van de leden in de ledenraad zijn verplicht om de organen
die zij vertegenwoordigen te informeren over alle belangrijke zaken van de EDR en
vragen te beantwoorden.
Deze informatieplicht vervullen zij mondeling of schriftelijk op de in de wet
voorgeschreven wijze dan wel zoals dat ter plaatse gebruikelijk is.
Zij kunnen door het orgaan dat zij vertegenwoordigen voor het door hen in de
ledenraad gevoerde beleid ter verantwoording worden geroepen en niet worden
herkozen indien zij niet langer het vertrouwen van het orgaan genieten.
(1) De ledenraad kiest uit zijn midden voor de duur van twee jaar een
vertegenwoordiger van een gemeentelijk openbaar lichaam als voorzitter van de
ledenraadsvergadering alsmede een plaatsvervangend voorzitter.
Indien een Nederlandse voorzitter is gekozen, wordt voor de volgende periode een
Duitse voorzitter gekozen en omgekeerd. Dit geldt ook voor de plaatsvervangend
voorzitter.
(2) De voorzitter van de ledenraadsvergadering nodigt de leden van de ledenraad onder
toezending van de agenda schriftelijk voor de vergaderingen uit. De
uitnodigingstermijn bedraagt twee weken. De voorzitter stelt de agenda in overleg met de directeur van het openbaar lichaam op; de directeur kan verlangen dat
bepaalde onderwerpen op de agenda komen te staan. Tijdstip, plaats en agenda
worden overeenkomstig de plaatselijke gebruiken bekendgemaakt, tenzij de
vertegenwoordiging voor een niet-openbare vergadering bijeen wordt geroepen.
(3) In dringende gevallen kan de agenda bij besluit aan het begin van de vergadering
worden uitgebreid; daarvoor is een tweederde meerderheid van de aanwezige leden
vereist.
Onverminderd het voorgaande kan ieder lid tot en met de derde dag vóór de
vergadering dringende voorstellen indienen.
(4) De voorzitter van de ledenraadsvergadering roept de ledenraad onverwijld bijeen
wanneer een derde deel van de afgevaardigden in de ledenraad of van het bestuur
als orgaan onder opgave van het te bespreken onderwerp de bijeenroeping van de
ledenraad verlangt.
(5) De voorzitter van de ledenraadsvergadering zit de vergaderingen van de ledenraad
voor en oefent het huisrecht uit.
(1) De ledenraad komt ten minste tweemaal per jaar ter vergadering bijeen.
(2) De notulen van de ledenraadsvergadering worden opgesteld in het Duits en in het
Nederlands. Daarin worden de resultaten en besluiten met betrekking tot de
besproken onderwerpen en de belangrijkste feiten vermeld. De notulen worden door
de voorzitter van de ledenraadsvergadering ondertekend. De voorzitter kan een
ander lid van het bestuur of een medewerker van de EDR als notulist aanwijzen; in
dat geval worden de notulen tevens door de notulist ondertekend.
(3) Nadere details worden in het huishoudelijk reglement van de ledenraadsvergadering
geregeld.
(1) De ledenraadsvergadering is tot besluitvorming bevoegd indien, na behoorlijke
bijeenroeping, meer dan de helft van de leden is vertegenwoordigd en niemand
bezwaar maakt tegen de wijze van bijeenroeping van de ledenraadsvergadering. Het
quorum wordt aan het begin van de vergadering vastgesteld. De
ledenraadsvergadering wordt geacht een quorum te hebben zolang het tegendeel
niet is vastgesteld.
(2) Besluiten kunnen ook via een schriftelijke procedure worden genomen indien
niemand zich daartegen verzet en de voorwaarden van § 182 lid 1 NKomVG in acht
zijn genomen; hetzelfde geldt voor vergaderingen die per videoconferentie plaats
vinden.
(3) De ledenraadsvergadering neemt besluiten met gewone meerderheid van de
aanwezige stemmen, tenzij de wettelijke voorschriften en deze statuten een
gekwalificeerde meerderheid vereisen.
(4) De vergaderingen van de ledenraad zijn in beginsel openbaar, tenzij het openbaar
belang of gerechtvaardigde individuele belangen een besloten zitting van personen
uitsluiting van publiek vereisen.
(1) De voorzitter van de ledenraadsvergadering is tevens voorzitter van het bestuur.
(2) Het bestuur bestaat uit de voorzitter van de ledenraadsvergadering als voorzitter en
zijn of haar plaatsvervangend voorzitter, alsmede zeven Nederlandse en zeven Duitse
leden. Van het bestuur maken in ieder geval afgevaardigden van gemeenten/steden,
Samtgemeinden, Landkreise, Nederlandse gemeentelijke samenwerkingsverbanden
en kamers deel uit. Het bestuur wordt voor een periode van twee jaar door de
ledenraadsvergadering uit haar midden gekozen.
(3) Het bestuur en elk van zijn leden
1. verstrekt binnen vier weken schriftelijk de informatie waarom een of meer
afgevaardigden in de ledenraadsvergadering hebben verzocht;
2. kan door de ledenraadsvergadering worden ontslagen indien het/zij niet langer
het vertrouwen van de ledenraadsvergadering geniet/genieten.
(1) Het bestuur bestuurt de EDR in overeenstemming met de wettelijke voorschriften en
de statuten, overeenkomstig de besluiten van de ledenraadsvergadering. Het is
verantwoordelijk voor alle taken die overeenkomstig de wettelijke voorschriften of
de statuten aan de ledenraadsvergadering of de directeur zijn voorbehouden.
(2) Het bestuur is de leidinggevende van de directeur van het openbaar lichaam en
tevens de leidinggevende van de medewerkers van de EDR en tegelijk de hoogste
autoriteit.
(3) De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam. Het bestuur is
verantwoordelijk voor het sluiten, wijzigen en beëindigen van de
arbeidsovereenkomst met de directeur van het openbaar lichaam. Hij kan de
directeur van het openbaar lichaam om gegronde redenen totdat de
ledenraadsvergadering een besluit over zijn ontslag heeft genomen uit zijn functie
ontheffen.
(4) Het bestuur dient goedkeuring te verlenen omtrent de aanwerving, de bevordering
en het ontslag van medewerkers. Bij het sluiten van overeenkomsten in de zin van §
58 lid 1 nr. 14 NKomVG met een waarde van meer dan 25.000 euro worden deze eveneens door de voorzitter of diens plaatsvervanger ondertekend.
(1) Het bestuur wordt indien nodig door de directeur van het openbaar lichaam
bijeengeroepen. Het bestuur wordt eveneens bijeengeroepen indien 1/3 van de
leden hierom verzoekt, met vermelding van het onderwerp van de bespreking.
(2) De leden van het bestuur zijn op dezelfde wijze als de leden van het openbaar
lichaam en hun afgevaardigden verplicht tot geheimhouding met betrekking tot alle
aangelegenheden waarvan zij in deze hoedanigheid kennis nemen en die niet in een
openbare ledenraadsvergadering zijn behandeld.
(3) Het quorum is bereikt wanneer de meerderheid van de bestuursleden aanwezig is.
Tenzij de wettelijke regelingen of de statuten anders bepalen, worden de besluiten
van het bestuur genomen bij gewone meerderheid van het aantal uitgebrachte
stemmen. De stemming is openbaar, tenzij er om een geheime stemming wordt
verzocht. Bij staking van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
(4) De vergaderingen van het bestuur zijn niet openbaar. Alle afgevaardigden van de
leden in de ledenraad mogen de vergaderingen van het bestuur als toehoorders
bijwonen. Hiervoor is § 41 NKomVG van overeenkomstige toepassing.
(5) Onder de voorwaarden van § 182 lid 1 NKomVG eerste volzin kunnen besluiten ook
via een schriftelijke procedure worden genomen, indien geen enkel lid zich daartegen
verzet; hetzelfde geldt voor vergaderingen die per videoconferentie worden
gehouden.
(6) De vergaderingen van het bestuur worden genotuleerd in het Duits en in het
Nederlands. Daarin dienen de resultaten en besluiten met betrekking tot de
besproken onderwerpen en de belangrijkste feiten te worden vermeld. De notulen
dienen te worden ondertekend door de notulist en de bestuursvoorzitter of zijn
vertegenwoordiger.
(1) De directeur van het openbaar lichaam wordt door de ledenraadsvergadering
gekozen. De directeur van het openbaar lichaam neemt deel aan de
ledenraadsvergaderingen en heeft een raadgevende stem; hij/zij mag geen
stemgerechtigd lid van de ledenraadsvergadering zijn.
(2) De directeur heeft een voltijdsfunctie. Hij/Zij voert de dagelijkse bestuurstaken uit.
(3) De directeur vertegenwoordigt de EDR in en buiten rechte. Verklaringen die het
openbaar lichaam EDR binden en geen betrekking hebben op het dagelijks bestuur
en niet door een rechtbank of een notaris zijn gewaarmerkt, dienen om effectief te
zijn schriftelijk te worden vastgelegd en ondertekend door de directeur van het openbaar lichaam en de voorzitter van het bestuur of, indien deze verhinderd is,
door zijn/haar plaatsvervanger en een ander bestuurslid.
(4) De directeur van het openbaar lichaam is met name verantwoordelijk voor:
1. de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van de ledenraadsvergadering en
het bestuur
2. het opmaken van de begroting en van de jaarrekening
3. het sluiten van overeenkomsten in de zin van § 58 lid 1 nr. 14 NKomVG met een
nettowaarde tot 25.000 euro
4. het informeren van de voorzitter en de ledenraadsvergadering over belangrijke
aangelegenheden van het openbaar lichaam EDR
5. het uitvoeren van de richtlijnen van de gemeentelijke en gespecialiseerde
toezichthoudende autoriteiten, voor zover er ter zake geen discretionaire
bevoegdheid bestaat
6. het vastleggen van richtlijnen voor de verdeling van functies binnen de
organisatie.
(5) De directeur van het openbaar lichaam is de leidinggevende van de medewerkers van
de EDR.
(1) De ledenraadsvergadering kan voor specifieke taken commissies instellen, die
fungeren als adviescommissies voor haar en het bestuur.
(2) De ledenraadsvergadering kiest de voorzitters en plaatsvervangend voorzitters van
de commissies voor een periode van twee jaar.
(3) De commissies bestaan, afhankelijk van hun taakgebied, uit vertegenwoordigers van
de afgevaardigden in de ledenraadsvergadering en van andere organisaties.
(4) De ledenraadsvergadering benoemt de commissieleden.
(5) De ledenraadsvergadering stelt in een reglement nadere regelingen vast.
(1) Het openbaar lichaam EDR vraagt van de leden een bijdrage in de kosten om samen
met inkomsten uit financieringsprogramma's en andere financiële middelen de
financiële behoeften te dekken.
(2) Van de deelnemende steden, gemeenten, Samtgemeinden en gemeentelijke
samenwerkingsverbanden wordt jaarlijks een bijdrage geheven die gerelateerd is aan
hun respectievelijke aantal inwoners. Van de overige aangesloten organen wordt een
bijdrage geheven die door de ledenraadsvergadering wordt vastgesteld.
(3) De hoogte van bijdrage en de verdeling ervan over de leden van het openbaar
lichaam worden vastgesteld in het begrotingsreglement.
(4) Bepalend voor de hoogte van de heffing zijn de door het Niedersächsische
Landesamt für Statistik respectievelijk het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op
1 januari van het voorafgaande jaar gepubliceerde cijfers. De berekening van de
bijdrage wordt bij besluit van de ledenraadsvergadering vastgesteld.
(5) Voor de vaststelling en wijziging van de bijdrageregeling door de
ledenraadsvergadering is een tweederde meerderheid van de afgevaardigden
vereist.
(6) De begroting voor het volgende jaar dient vóór 1 november van het lopende jaar te
zijn vastgesteld.
(7) De jaarrekening dient telkens vóór 1 april van het daarop volgende jaar beschikbaar
zijn.
(1) Economisch beheer en boekhouding zijn overeenkomstig § 16 lid 3 NKomZG in
samenhang met § 5 van de Eigenbetriebsverordnung (EigBetrVO) gebaseerd op de
bepalingen van het Duitse Wetboek van Koophandel (HGB).
(2) Voor de controle van de boeken van het openbaar lichaam zijn de overeenkomstige
regelingen van de NKomVG van toepassing met dien verstande dat voor de
plaatselijke controle overeenkomstig § 153 NKomVG de rekenkamer van het
Landkreis Leer verantwoordelijk is.
(3) Het boekjaar van het openbaar lichaam EDR is gelijk aan het kalenderjaar.
(1) Tenzij door het voor openbare lichamen EDR geldende recht of de statuten van het
openbaar lichaam anders is bepaald, zijn de voorschriften van het Niedersächsische
Kommunalverfassungsgesetz (NKomVG) van overeenkomstige toepassing. Daarbij
komen
1. het openbaar lichaam EDR overeen met de gemeente
2. de ledenraadsvergadering overeen met de gemeenteraad
3. de leden van de ledenraadsvergadering overeen met de gemeenteraadsleden
4. de directeur van het openbaar lichaam overeen met de burgemeester
5. het bestuur van het openbaar lichaam overeen met de raad van bestuur.
(2) § 80 tot en met § 84 alsmede § 109 NKomVG zijn niet van toepassing op de
rechtspositie van de directeur van het openbaar lichaam.
(1) Voor wijziging van deze statuten of de ontbinding van het openbaar lichaam EDR is
een tweederde meerderheid van de afgevaardigden van de leden in de
ledenraadsvergadering vereist.
(2) De gemeentelijke toezichthoudende instantie wordt in kennis gesteld van iedere
wijziging van de statuten van het openbaar lichaam.
(3) Wijzigingen van de statuten van het openbaar lichaam EDR alsmede zijn ontbinding
dienen door het openbaar lichaam te worden afgekondigd overeenkomstig de wet-
en regelgeving die van toepassing is voor de afkondiging wet- en regelgeving voor
een gemeente. Nadere details worden geregeld in § 19 van de statuten van het
openbaar lichaam.
(4) De toetreding van een gemeente of een gemeentelijke instelling tot het openbaar
lichaam EDR of de opzegging van het lidmaatschap van een dergelijke lid zonder
gelijktijdige wijziging van de statuten dient door die leden van het openbaar lichaam
openbaar bekend te worden gemaakt.
(5) Bij de ontbinding wordt met de leden van het openbaar lichaam een regeling
getroffen over het op de datum van ontbinding aanwezige vermogen van het
openbaar lichaam EDR. Het totale vermogen en de verplichtingen van het openbaar
lichaam vastgesteld aan de hand van een eindbalans dient te worden verdeeld of
gedragen naar rato van de respectievelijke bijdrage tot het vermogen van de EDR.
Het openbaar lichaam EDR wordt geacht na zijn ontbinding te blijven bestaan zolang
de afwikkeling van afzonderlijke transacties zulks vereist. Een lid van het openbaar
lichaam kan met de uitvoering van deze taken worden belast tegen vergoeding van
de kosten.
(6) De medewerkers van het openbaar lichaam EDR worden in hun arbeids- en
pensioenregelingen overgenomen door de leden van het openbaar lichaam. De leden
van het openbaar lichaam bepalen binnen een termijn van 6 maanden na het besluit
tot ontbinding in onderling overleg door welke leden van het openbaar lichaam de
afzonderlijke medewerkers dienen te worden overgenomen. Zolang een medewerker
niet is overgenomen, zijn alle leden van het openbaar lichaam hoofdelijk
aansprakelijk voor de aan hem/haar verschuldigde vergoeding.
(1) De opzegging van de deelneming aan het openbaar lichaam EDR geschiedt door
middel van een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de
ledenraadsvergadering. De opzegging wordt van kracht aan het einde van het
eerstvolgende boekjaar na ontvangst van de opzegging.
(2) Het openbaar lichaam EDR wordt na het uittreden van een lid uit het openbaar
lichaam voortgezet. Er wordt geen opzeggingsvergoeding aan uittredende leden
betaald.
(1) Openbare bekendmakingen van de EDR worden gepubliceerd in het “Amtsblatt des
Landkreises Leer”. Op de bekendmakingen wordt van overheidswege geattendeerd.
(2) Tenzij er speciale circulaires of individuele brieven worden verstuurd, wordt alle
informatie voor de leden op de website van de EDR geplaatst.
(1) De toezichthoudende autoriteit is overeenkomstig art. 9 van het Verdrag van Anholt
en § 20 lid 2 nr. 2a NKomZG het ministerie van Binnenlandse Zaken van de deelstaat
Nedersaksen of een door dit ministerie aangewezen instantie.
(2) De toezichthoudende autoriteit overlegt met de Nederlandse toezichthoudende
autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor gemeentelijke samenwerkingsverbanden.
Overeenkomstig § 14 lid 2 eerste volzin NKomZG vindt de verkiezing van een voorzitter van een openbaar lichaam plaats na het begin van de eerste verkiezingsperiode voor de duur van een algemene verkiezingsperiode. Voor de duur van de algemene verkiezingsperiode wordt verwezen naar § 47 lid 2 NKomVG, dat in de eerste volzin voorziet in een algemene verkiezingsperiode van 5 jaar.
Sinds de overgang van de verenigingsstructuur naar een publiekrechtelijk openbaar lichaam in 1997 kent het openbaar lichaam EDR een verkiezingsperiode van twee jaar voor het voorzitterschap van de ledenraadsvergadering (voorheen EDR-raad), dat tevens het voorzitterschap van het bestuur (voorheen EDR-dagelijks bestuur) is. Het voorzitterschap wordt na de verkiezingsperiode van twee jaar afwisselend door een Nederlandse en een Duitse voorzitter bekleed. Deze verkiezingsperioden zijn tegen de achtergrond van de binationale structuur van de EDR voor de gezamenlijke grensoverschrijdende samenwerking zeer belangrijk. De regelmatige wisseling voorkomt een eenzijdige oriëntatie van het openbaar lichaam EDR en bevordert het wederzijdse vertrouwen en begrip voor de respectievelijke werkwijzen. Deze structuur en het roulerend voorzitterschap hebben de afgelopen 25 jaar zeer goed gefunctioneerd.
Een kortere verkiezingsperiode dan voorzien in § 47 lid 2 NKomVG wordt niet als schadelijk beschouwd, maar als een versterking van het democratisch beginsel. Als voorbeeld van een functionerende werkwijze met korte voorzitterschappen wordt verwezen naar de Raad van de Europese Unie: hier rouleert het voorzitterschap om de zes maanden in het zogenaamde triovoorzitterschap.