Toekomst van de grensregio centraal bij bezoek ambassadeur Duitsland
De grensoverschrijdende samenwerking tussen Nederland en Duitsland biedt nog veel kansen, zo luidt de boodschap van vertegenwoordigers uit het grensgebied.
Den Haag – Op uitnodiging van de Duitse ambassadeur Dirk Brengelmann waren vertegenwoordigers van het Nederlands-Duitse grensgebied in Den Haag om de toekomst van de grensregio te bespreken. Onder het mom van “De grensregio’s – een levendig stuk Europa” vond er een constructief dialoog plaats met, onder andere, burgemeesters, Landrat en Landkreisen in Huis Schuylenburch.
Onder de gasten waren ook Franz Josef Sickelmann (Landesbeauftragte Land Niedersachsen) en vertegenwoordigers vanuit Nederlandse ministeries en provincies. Ook de Commissaris van de Koning, Jetta Klijnsma en afgevaardigden uit het Nederlands parlement namen plaats aan de dialoogtafel.
Brengelmann onderstreepte in zijn openingsrede dat hij, in de huidige fase van de discussie over het toekomstige Europese structuurbeleid, ondersteuning wil bieden aan (kennis)uitwisselingen en dialoog: “Vandaar dat ik de kans heb aangegrepen om zowel de verschillende grensregio’s, met jarenlange ervaring op Europees gebied, als vertegenwoordigers van Nederlands-Duitse parlementen en ministeries bij elkaar te brengen.”
Staatssecretaris Raymond Knops, die bij het Ministerie van Binnenlandse zaken grensoverschrijdende samenwerking in zijn portefeuille heeft, benadrukt dat de samenwerking tussen Nederland en Duitsland van groot belang is voor alle betrokkenen. “Dit wordt duidelijk door overeenkomstige bepalingen in de regeerakkoorden van de drie regeringen in Niedersachsen, Nordrhein-Westfalen en Nederland.”
Maar de Nederlandse regering wil het niet laten bij de huidige situatie, het doel is om de samenwerking met Duitse partners verder uit te breiden. In de toekomst zullen daarom onderwerpen zoals grenspendelaar-advisering door GrensInfoPunten (GIP), het op jonge leeftijd leren van elkaars taal (buurtaal) en grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van gezondheid en zorg centraal staan.
Economisch geograaf prof. Gert-Jan Hospers van de Universiteit Twente wees vooral op de kansen van en voor de grensregio: “Lange tijd werd het grensgebied negatief afgeschilderd in schoolboeken, zo werd gezegd dat het randgebieden zijn met weinig economische betekenis. Er werd bijvoorbeeld niet over de grens naar Duitsland gekeken wanneer het om de grensregio ging, alleen naar de nationale economische activiteit. Dit ligt nu echter anders.”
Drie voordelen van het wonen in het grensgebied werden door hem benadrukt. Ten eerste het “twee voor de prijs van één-effect” dat vooral zichtbaar is bij potentiele aankopen in het buurland. Daarnaast werd het positieve leereffect aangehaald: grensoverschrijdende groepen zijn beter in staat om te innoveren aangezien ervaringen door beide groepen kunnen en worden uitgewisseld. Als laatste noemt hij complementariteit ten aanzien van het bedrijfsleven; organisaties zijn in staat om nauw samen te werken om betere producten te creëren op basis van internationale ervaring.
In de daaropvolgende discussierondes kregen vertegenwoordigers van de grensregio’s de mogelijkheid om hun wensen en suggesties kenbaar te maken aangaande de aanstaande uitdagingen van grensoverschrijdende samenwerking. Expliciet werd de wens uitgesproken dat nationale partners en de Europese Commissie ernaar zouden moeten streven om bureaucratische hindernissen zoveel mogelijk weg te nemen, in het bijzonder voor grensoverschrijdende initiatieven die betrekking hebben op burgers en bedrijven.
Ook maakten de deelnemers zich sterk voor het verder uitbreiden van de samenwerking met betrekking tot het thema “gemeenschappelijke arbeidsmarkt”. Er werd opgeroepen tot een nieuwe structurele basis voor de financiering van de verschillende GrensInfoPunten (GIP). Deze contactpunten, waarvan er zich ook één in het kantoor van de Eems Dollard Regio (EDR) bevindt, bieden werknemers en bedrijven informatie en ondersteuning bij alle kwesties met betrekking tot het wonen, werken, studeren en ondernemen in het buurland.
EDR-voorzitter Matthias Groote wees er op dat partners met verschillende ontwikkelingen op het gebied van digitalisering het aanbod voor de burger attractiever vorm moeten geven. Daarnaast moeten uitwisselingen en ontmoetingen tussen mensen aangaande sociale kwesties, cultuur, onderwijs en sport verder worden ontwikkeld. Juist daarom moeten kaderprojecten zoals “People to People” en Net(z)werk+ in de toekomst een hoge(re) prioriteit krijgen.
Met betrekking tot het thema onderwijs en de arbeidsmarkt pleit dr. Torsten Slink (directeur van de Kamer van Koophandel en Industrie Oost-Friesland en Papenburg) voor de promotie van buurtaal in het basisonderwijs: “Er is vraag naar werknemers uit naburige landen in bedrijven aan beide kanten van de grens, maar waarbij kennis van de taal een harde vereiste is. Het bestuur van de Eems Dollard Regio wil daarom in gesprek met de daarvoor verantwoordelijke cultuurministers om de mogelijkheden te bespreken.”
In een afsluitende gespreksronde schetste Commissaris van de Koning Jetta Klijnsma in het kort de doelstellingen van de Duitse Agenda van de Provincie Drenthe. Deze somt belangrijke onderwerpen op die in dialoog met “de buren” besproken moeten worden. Het doel van de provincie is om de gemeenschappelijke onderwerpen en uitdagingen te concretiseren en ook samen te werken aan oplossingen daarvoor.